Matthew Barney
° 1967, San Francisco (VS) - woont en werkt in New York (VS)
Matthew Barney maakt werk waarin sculpturale installaties samensmelten met performancekunst en video. Zijn unieke visie benadrukt de fysieke ontberingen van de sport en de erotische onderstromen om de grenzen van het lichaam en de seksualiteit te verkennen. Op deze manier weerspiegelt het werk van de kunstenaar zijn eigen verleden als atleet, terwijl het ook is afgestemd op een nieuwe politiek van het lichaam die zichtbaar is in het werk van veel hedendaagse kunstenaars. Barney’s rituele acties spelen zich af in hybride ruimtes die tegelijkertijd doen denken aan een trainingskamp en een medisch-onderzoekslaboratorium, uitgerust als ze zijn met worstelmatten en blokkensleeën, sternale retractors en speculums, en een reeks rekwisieten vaak gegoten in of bedekt met kleverige substanties zoals was, tapioca en vaseline.
Barney’s verkenning van het lichaam is gebaseerd op een atletisch model van ontwikkeling, waarin groei alleen plaatsvindt door middel van terughoudendheid: de spier ondervindt weerstand, raakt gezwollen en wordt afgebroken, en wordt door genezing sterker. Deze driehoeksverhouding tussen verlangen, discipline en productiviteit vormt de basis voor Barney’s meditatie over seksuele verschillen. Deze atletische en seksuele verwijzingen komen samen in Otto’s shirtnummer “00”, dat een leidmotief wordt voor Barney’s voortdurende verkenning van een polymorfe seksualiteit. Dit motief, dat als een code door Barney’s werk is verweven, verschijnt af en toe als een markering van de verstreken tijd in zijn video’s, en in gewijzigde vorm als een enkele langwerpige vorm die op een voetbalveld lijkt. Barney merkt echter op dat de langwerpige vorm staat voor “de opening en de sluiting ervan – of het lichaam en de zelfopgelegde beperking”. Otto is homoniem met het woord “auto” en suggereert auto-erotiek, of een gesloten, zelfvoorzienend systeem.
Barney begon in 1994 aan de CREMASTER-cyclus. Hij volgde CREMASTER 1 (1995), CREMASTER 5 (1997), CREMASTER 2 (1999) en CREMASTER 3 (2002). Bij elke lange CREMASTER film, die Barney schreef en regisseerde, en waarin hij vaak een of meerdere rollen speelde, maakte de kunstenaar gerelateerde sculpturen, tekeningen en foto’s. Deze epische cyclus heeft als conceptueel uitgangspunt de mannelijke cremasterspier, die testiculaire samentrekkingen regelt als reactie op externe prikkels. Het project zit vol anatomische toespelingen op de positie van de voortplantingsorganen tijdens het embryonale proces van seksuele differentiatie: CREMASTER 1 vertegenwoordigt de meest “opgestegen” (of ongedifferentieerde) staat, CREMASTER 5 de meest “neergedaalde” (of gedifferentieerde). De cyclus keert herhaaldelijk terug naar die momenten tijdens de seksuele ontwikkeling waarop de uitkomst van het proces nog onbekend is – Barney’s metaforische universum, deze momenten vertegenwoordigen een toestand van pure potentialiteit. Naarmate de cyclus zich in de loop van acht jaar ontwikkelde, keek Barney verder dan de biologie als een manier om de creatie van vorm te verkennen, door gebruik te maken van narratieve modellen uit andere sferen, zoals biografie, mythologie en geologie.
In zijn latere werk heeft Barney de materialen en motieven uit de CREMASTER-serie verder uitgebreid. Zijn sculpturale werk, zoals Chrysler Imperial (2002) en The Deportment of the Host (2006), maakt gebruik van hetzelfde zelfsmerende plastic dat Barney gebruikt om zijn tekeningen in te lijsten en dat consequent opduikt in de CREMASTER-films. Zijn doorlopende serie Drawing Restraint, begonnen toen Barney nog studeerde in 1987, heeft als uitgangspunt het biochemische principe van hypertrofie, of hoe spieren zich ontwikkelen als reactie op toenemende weerstand. Voor Drawing Restraint 9: Shiomenawa (2005) overwoog Barney zijn gespannen rol als “Occidental Guest” toen hij werd uitgenodigd om een tentoonstelling te maken in het 21st Century Museum of Contemporary Art in Kanazawa, Japan. Voor Drawing Restraint 11 (2005), ook ontworpen voor Kanazawa, keerde Barney terug naar de basis van het bedachte project en beklom hij de muur van de galerie, waarbij hij steeds meer weerstand opriep, om een reeks escalerende tekeningen te maken.
In 2007 begon Barney aan The River of Fundament in samenwerking met componist Jonathan Bepler. De uiteindelijke film presenteert de experimentele opera van het duo, waarvan elke akte slechts één keer werd uitgevoerd op verschillende locaties gedurende een periode van vijf jaar. Het werk neemt Norman Mailers roman Ancient Evenings (1983) als uitgangspunt en combineert personages uit de roman en Barney’s eigen CREMASTER 3 tot een hyperseksuele en scatologische visie op de dood, Egyptische mythologie en de geschiedenis van de Amerikaanse auto-industrie.
(met dank aan Guggenheim Collectie)
Matthew Barney had talrijke solotentoonstellingen, waaronder in het Museum of Contemporary Art, Los Angeles; Haus der Kunst, München; Kunsthalle Wien, Wenen; het 21st Century Museum of Contemporary Art, Kanazawa, Japan; het Solomon R. Guggenheim Museum, New York; Museum Ludwig, Keulen; het Musée d’Art Moderne de la Ville de Paris. Zijn werk was te zien in verschillende groepstentoonstellingen op locaties zoals Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam, Nederland; Whitney Museum of American Art, New York; Vanhaerents Art Collection, Brussel; MoMA PS1, New York; Guggenheim Bilbao, Bilbao, Spanje. Matthew Barney heeft vele prijzen ontvangen, waaronder de Aperto prijs op de Biënnale van Venetië in 1993 en de Hugo Boss Award in 1996.
Matthew Barney wordt vertegenwoordigd door de volgende galeries;
klik door om meer van haar werk te ontdekken.
Gladstone Gallery, Brussel / New York
Of ontdek meer van het werk van Matthew Barney op zijn eigen website.